De kever zag de slak al van ver aankomen. Hij waagde zich
net uit de schaduw om nog wat van de laatste avondzon te genieten. Nou ja,
genieten. Dat was misschien een groot woord. De kever was zelden of nooit goed
gezind. Net als de slak was ook hij een heel oud dier en had hij veel van de
wereld gezien. “De wereld is om zeep”, bromde hij steeds. De andere dieren
hielden zich meestal ver weg van de kever. Een vrolijk gezelschap had je immers
niet aan hem. Peinzend keek hij naar de slak die langzaam kwam aangekropen. Wat
zag die eruit: de vele rimpeltjes waren dieper dan anders en zijn ogen stonden
wat…ja…het was moeilijk te zeggen, wat moedeloos.
Zo had de kever de slak nog nooit gezien. “Goeieavond, beste slak!”, zei de
kever. Zo opgewekt had hij nog nooit gesproken. Maar deze keer merkte de slak het
niet op. “Waar gaan we zo laat nog naartoe?”. De slak keek op en zag de kever
zitten die zijn best deed om zo vriendelijk mogelijk te zijn. “Ach beste kever”,
antwoordde de slak, “als ik dat maar eens wist! Ik voel me zo alleen, zo oud,
zo verdrietig, zo…tja…hoe zal ik het zeggen? Zo moedeloos! En zelfs ik weet
niet waarom.” De kever keek nog eens goed naar de slak. Hij zag er inderdaad 10
jaar ouder uit. Hoe kon hij de slak troosten? Daar was hij niet goed in. Hij
besloot een poging te wagen. “Beste slak, jij hebt last van het leven: het
leven dat slecht en onrechtvaardig is. Sommige dieren krijgen altijd alles en anderen
worden ziek en gaan dood en daar, mijn goede vriend, daar kunnen wij niets aan
doen! Kom, kruip maar mee onder mijn blad en wacht hier de ochtend af.” De slak
kroop in zijn huis onder het blad van de kever en woelde zichzelf in slaap.
-
nog 24 dagen tot Kerstmis -