"Weet je wat ik doe met slakken die in hun huis zitten en denken dat ik ze zo niet kan opeten", kraste de kraai. "Ik pak ze met huis en al op en gooi ze op een steen. Dan springt hun huis kapot en ik laat me de slak goed smaken. Zo eenvoudig is dat!
Maar je hebt geluk. Momenteel heb ik geen honger."
"Geluk of voorbestemd?", vroeg de Slak voorzichtig terug uit zijn huisje kroop.
"Wat is het verschil? En wat is dat voor een moeilijk woord, voorbestemd", zei de kraai.
"Het verschil zit’m daarin", begon de Slak, "dagelijks worden honderden slakken door kraaien opgegeten, honderden aardbeien worden opgegeten door slakken, honderden kraaien worden opgegeten door adelaars (de kraai keek al geschrokken omhoog). Maar misschien... ."
"Misschien wat", riep de kraai spottend. "Denk je dat iemand anders ervoor kan zorgen dat de kraaien geen slakken meer opeten en de adelaars geen kraaien meer? Dat geloof je toch zelf niet?!"
Nee, dat geloofde de Slak zelf ook niet. Dat zou maar al te gemakkelijk zijn.
"Zie je wel", zei de kraai die de Slak had zien knikken. "Het gaat allemaal om ‘geluk hebben’ en de ene heeft wél geluk en de andere niet. Vandaag heb jij dus geluk, want ik heb geen honger meer."
Het bleef stil.
"Wat is er", vroeg de kraai. "Je zou blij moeten zijn en je kijkt net als een gele, zure citroen!"
"Och", zei de Slak ongeduldig en bijna boos. Hij wist het zelf niet meer. "Dat is toch allemaal niet eerlijk?", riep hij. De kraai draaide met zijn ogen.
"Eérlijk, eerlijk…!", bromde hij. "Het leven is aan de sterksten en met die 'oneerlijkheid' moet je maar leren leven en al wie dat niet kan…".
"Ja...?", vroeg de Slak.
"Die heeft pech", antwoordde de kraai die zich met dat idee heel goed kon verzoenen.
De Slak voelde zijn kriebeling terug sterk in zijn voet. Hij dacht aan het verhaal van het jongetje. Had die kleine kleuter op de speelplaats dan gewoon pech omdat die drie grote jongens hem hadden geslagen? De Slak keek naar de ster die hij van het jongetje had gekregen. Het gaf ’s avonds een mooi warm licht in zijn huisje. Hij werd er telkens rustig van en kon dan goed slapen. En ineens knikte de Slak vastberaden 'nee' en luidop zei hij: "Nee, nee, nee, kraai! Zo kan en mag het niet zijn. Ik weet niet hoe het dan anders kan, maar het moet anders, daar is geen weg naast."
De kraai kraste en lachte eens met die oude Slak. Hij vond hem wel ‘schattig’. Toen vloog hij weg, hoog de lucht in.
- nog 15 dagen tot Kerstmis -