De Slak had nog een tijdje naar de oude man met zijn pillamp gekeken. Hij zag vele mensen voorbijgaan in de straat, mensen die een praatje deden met de oude man, mensen die snel verder liepen, kinderen die speelden...De Slak was na een tijd in zijn huisje gekropen en zomaar in slaap gevallen. Toen hij wakker werd, was het al pikdonker en het was stil en vredig buiten. Iedereen lag te slapen. De ster die hij van het jongetje had gekregen, gaf zachtjes licht in zijn huisje. De Slak kroop langzaam uit zijn huisje in de kleine voortuin van het meisje en keek naar boven. Boven hem zag hij de donkere hemel vol sterren. Eén ster schitterde nog meer dan alle andere sterren en plotseling...eindelijk stroomde er opnieuw een warm, gelukzalig gevoel door de Slak. Net zoals vroeger.
Hij dacht aan iedereen die hij tijdens zijn tocht was tegengekomen en hij voelde zich klein. Maar hij voelde zich ook heel groots. Hij voelde zich weerloos, maar ook heel sterk. Hij voelde zich onzeker, maar ook vol vertrouwen. De Slak bleef een hele tijd naar de sterrenhemel kijken. Wat waren er vele sterren en wat schitterden ze mooi! De Slak kon ze niet tellen, zoveel waren het er. Volgens de oude man met zijn zaklamp waren er ook velen die een mooiere wereld wilden.
"Dat is toch fantastisch", dacht de Slak. "We zijn dus met velen...Misschien wel zoveel als al die sterren boven aan de hemel." Toen keek hij naar een prachtige grote ster die stond te schitteren aan de hemel en dacht: "misschien moet ik maar eens beginnen geloven, in het leven, in de mensen."
- nog 6 dagen tot Kerstmis -