Het meisje en haar familie waren op weg naar een familifeest, een beetje hoger in de bergen. Het meisje hield de Slak goed vast en af en toe praatte ze tegen hem: "vind je het hier niet mooi, Slak? Kijk eens naar die bergen en ginder dat hutje en hier die bloem..." Ze wees naar en vertelde over alles wat ze zag. De Slak gluurde tussen de vingers van het meisje naar buiten. Soms duizelde hij een beetje als hij zag hoe hoog ze al waren, maar het was prachtig om te zien en de Slak genoot met volle teugen van het uitzicht. Ineens stopte het meisje. Ze klopten aan bij een groot huis in het midden van de bergen. De deur zwaaide open en de Slak zag nog net een heleboel mensen...ze hadden cadeautjes bij en ze lachten en ze waren blij elkaar terug te zien. Het meisje zette de Slak naast de deur en fluisterde: "hier wachten op mij, hé!?" Toen ging ze naar binnen. De Slak keek in het rond om te zien waar hij nu weer was beland en kroop wat verder van het huis weg. Een beetje verderop zag hij een rots van waarop hij een mooi uitzicht zou hebben op de vallei. Enkele uren later zat de Slak te genieten van het mooie uitzicht toen er plotseling een prachtige, mooie adelaar naast de Slak neerstreek. Hij was enorm groot en in zijn klauwen hield hij een rol papier. De Slak verschoot zich een hoedje, maar de adelaar keek hem vriendelijk aan. "Wees maar niet bang", zei hij, "Ik ken jou! Ik houd je al in de gaten vanaf het moment dat je van je groene kool afkroop. Geen moment heb ik jou uit het oog verloren en nu wil ik je ergens naartoe brengen. Ergens waar je kan zien hoe het zou moeten, hoe alles bedoeld is, hoe alles soms ook al werkelijkheid is en hoe alles ooit zal zijn."
De Slak keek op naar die grote mooie adelaar. Hij stond perplex en wist niet wat te zeggen en voor hij het zelf wist, had de adelaar hem op zijn rug gezet. En daar vlogen ze weg. De adelaar vloog rustig, vastberaden en met grote slagen. De rol papier had hij nog steeds in zijn klauwen, als was hij een grote postduif. Plotseling zei hij tegen de Slak: "houd je goed vast, we gaan landen!" De Slak hield zich goed vast en dat was nodig, want de adelaar dook naar beneden en landde op een rots in het midden van een eiland, vlak naast een man.
"We zijn er!", zei hij tegen de Slak.
- nog 4 dagen tot Kerstmis -