"Waarom lach je", vroeg de Slak.
"Omdat ik alles zo grappig vind", giechelde de man.
"Aha", zei de Slak die er eigenlijk niet veel van begreep.
"Tja", zei de nar. "Ik kan er niks aan doen. Ik vind ook jou grappig met je huisje op je rug en je voelsprieten en je stoffige neus. Hahaha!!"
De Slak keek hem verontwaardigd aan. "Zeg, gaat het zo’n beetje", vroeg hij. De Slak vond het maar niks dat de nar moest lachen met zijn huisje en zijn stoffige neus. Hij had dan ook een heel eind over een zandpad moeten kruipen.
"Vreemd, hoor, mensen die lachen met de miserie van anderen", zei de Slak.
"Zo bedoel ik het niet", zei de nar snel. "Lachen is gezond. Ik maak andere mensen aan het lachen. Dat is mijn beroep. Als je kan lachen, ben je gelukkiger."
"Dat is interessant", zei de Slak.
"Ik lach andere mensen niet uit hoor", legde de nar verder uit. "Ik help ze wel om vrolijker te zijn!"
"Helpen", vroeg de Slak verbaasd.
"Ah ja", zei de nar. "Eigenlijk moet je éérst met jezelf durven lachen. Wat vind jij grappig aan jezelf, Slak?”
De Slak dacht even na en zei toen: "Soms vind ik de weg niet meer terug naar de voordeur van mijn huisje. Dan draai ik wat rond en rond en rond zonder de weg te vinden in mijn eigen huisje…".
De nar moest lachen, de Slak ook. De nar liet vervolgens aan de Slak zien welke gekke vormen de wolken hadden. Een sneeuwman met een dikke neus, een walvis met roze lippenstift en een konijn met een hoed. Ze zagen ook nog hoe de bijen tikkertje speelden op de kleurige bloemen en hoe de vogels dansten in de lucht. "Die maken zich geen zorgen over de dag van morgen", rijmde de nar. "Ze zijn blij met wat de dag hen vandaag brengt en de dag van morgen zorgt wel weer voor zichzelf. Ze plukken de dag!"
"De nar heeft gelijk", dacht de Slak en de zorgen vielen een beetje van hem af. Het was alsof het leven of iets of ... ook wel voor hem zou zorgen.
- nog 11 dagen tot Kerstmis -